Tussen 1609 en 1718 heeft er westelijk van de Hondsbossche Sluis een houten hellingbaan gelegen om schepen over de dam van de Binnenzaan naar de Voorzaan te slepen: de Zaandamse ‘overtoom’. Overtomen komen al in de vroege middeleeuwen voor maar waren over het algemeen bedoeld om kleinere scheepjes over een waterafsluiting heen te helpen. De overtoom in Zaandam was de enige in de wereld die specifiek bedoeld was voor grote zeeschepen.
De vraag naar grote schepen groeide snel aan het begin van de 17e eeuw door de ontwikkeling van Amsterdam als handelscentrum. Vrijwel alle Zaanse werven die zulke schepen konden bouwen lagen aan de Binnenzaan. Wat wij nu als Voorzaan kennen bestond in die periode vooral uit moerassige gebieden die pas in 1636 geschikt werden gemaakt voor scheepsbouw en andere industriële activiteiten. In 1647 werd het gebied wat nu het ‘eiland’ wordt genoemd aangelegd. De Zaan kronkelde daar aan de westzijde, langs de Hogedijk, omheen. Pas in 1883 werd de Voorzaan, zoals we die nu kennen, gegraven.
Speciaal voor nog niet afgebouwde zeeschepen die te groot waren om door de, toen nog overkapte, Hondsbossche Sluis te varen, vormden dertien scheepswerven in 1608 een rederij voor de bouw en exploitatie van ’s werelds grootste overtoom. Hij ging in 1609 in bedrijf.
Scheepscasco’s groter dan 82 voet en/of 16 voet en vijf duimen breed (de afmetingen van de sluiskolk) werden naar een onder water uitlopende hellingbaan van dwarsgelegen balken gesleept, daar waar nu de bocht in de Damstraat voor het uitgaanscentrum van Zaandam ligt. Vandaar ging het zo’n 23 meter langzaam omhoog naar de bovenkant van de dijk. Na een vlak stuk van ca. 5 meter maakte de hellingbaan een kleine hoek naar het oosten en liep dan vrij stijl naar beneden in 14 meter naar het water van de Voorzaan. Vlak achter waar nu het Zaans Theater staat en de Hogedijk naar het zuiden afbuigt.
De ruimte tussen de huizen op de dijk was iets meer dan zeven meter. Die krapte en het feit dat het schip boven op de dijk een kleine hoek moest maken, beperkte de maximale lengte van de schepen op de overtoom tot ca. 124 voet. Om de schepen die kleine hoek te laten maken, was er een lengtebalk aangebracht op de dwarse hellingbalken om de kiel op het ingevette vlakke stuk de hoek om te dwingen. Zoals een trein over een wissel opzij wordt geduwd.
Aan weerszijden van de hellingbaan bevonden zich ‘spillen’. Ze hadden windbomen (spaken) van vijf meter lengte en werden in de rondte gedraaid door 24 tot 30 mannen per spil, afhankelijk van het gewicht van het schip. De trekkracht van de sleeptouwen werd vergroot door per touw twee katrollen te gebruiken met drie rollers. Met die combinatie van spierkracht en moderne mechanica werden schepen tot maximaal 300 ton zo’n 2,5 meter omhoog getrokken naar het hoogste punt van de overtoom. Naar beneden, na de bocht, ging het natuurlijk iets lichter maar het was toch niet zonder risico’s. Aan de voorplecht werd een lange kabel bevestigd die het schip, zodra het te water lag, naar het bakboord te trekken. Recht vooruit lag namelijk een scheepswerf aan de Hogedijk.
Als de stijging te veel tijd kostte, was de daling van het noodzakelijke hoogtij soms al ingezet, en liep het schip vast in de modder van de zeer ondiepe Voorzaan. Dat was het ook het lot van het schip dat over de overtoom werd getrokken toen in 1717 Czaar Peter en zijn gevolg kwamen kijken. Er was zo lang gewacht tot het moment dat de Czaar klaar was met zijn uitgebreide lunch dat het inmiddels eb was geworden.
De overtoom was in de eerste decennia na de opening een groot succes en trok het veel bekijks. Soms gingen er drie schepen per dag over de dijk. Blijkbaar waren de extra kosten commercieel geen nadeel voor de positie van de scheepsbouw aan de Binnenzaan. Maar de schepen werden steeds groter en het aantal werven aan de Binnenzaan nam geleidelijk af. Aan het eind van de eeuw liep de frequentie terug naar drie per maand en vanaf 1700 tot 19 maart 1718, toen het laatste schip de overtoom passeerde, was het aantal teruggezakt naar vijf per jaar. In 1719 is de overtoom gesloopt en is de dijk hersteld en bestraat. Nu herinnert er in Zaandam niets meer aan wat eens de grootste overtoom ter wereld was, zelfs geen straatnaam.